De Nederlandse overheid trekt de portemonnee weer eens flink open: bijna 600 miljoen euro wordt gereserveerd voor financiële adviesdiensten. En wie strijkt het gros van deze megadeal op? Juist, de bekende consultancyreuzen EY en Deloitte.
Uit een openbare aanbesteding blijkt dat de overheid opnieuw voor deze multinationals kiest als voorkeursleveranciers. De deal, bekend als de raamovereenkomst ‘Inhuur Financieel Advies’, heeft een looptijd van vier jaar en werd afgesloten na een procedure waarbij ruim twintig organisaties zich inschreven. Uiteindelijk kregen twaalf partijen een plekje, verdeeld over vijf adviescategorieën, de zogenoemde ‘percelen’.
Grote spelers domineren de markt
EY en Deloitte domineren vrijwel alle percelen. Voor adviesdiensten op het gebied van beheer, processen en administratie krijgt de overheid hulp van Deloitte, EY, EIFFEL, Profource, Vanberkel Professionals, USG Professionals en Yacht. Op het gebied van planning en control en subsidieondersteuning blijven deze partijen aan boord, met uitzondering van Deloitte.
Voor fiscale adviezen gaat het belastinggeld vooral naar Deloitte, EY, PwC, Baker Tilly en BDO. En bij financieel beleid en onderzoek zijn de gelukkige winnaars EY, EIFFEL, KPMG, Improven, PwC en Vanberkel Professionals.
Maar het is vooral EY dat als grote winnaar uit de bus komt: dit bedrijf is de enige partij die op alle vijf percelen een voorkeurspositie bemachtigt.
De contracten bevatten zogeheten detavast-constructies, waarmee overheidsinstanties medewerkers kunnen overnemen. Met andere woorden: naast de honderden miljoenen voor advies, kunnen er nog eens extra personeelskosten bij komen.
Waar blijft het geld?
De vraag die rijst: waarom moet de overheid 600 miljoen euro uittrekken voor externe adviseurs? Met deze gigantische bedragen rijst de twijfel of er binnen de ministeries zelf niet voldoende financiële expertise is. Wordt hier efficiënt met belastinggeld omgesprongen, of blijft Nederland afhankelijk van de grote consultancyreuzen?